FAQ

Hieronder gaan we in op een aantal (kritische) vragen. De antwoorden worden zo nodig onderbouwd met teksten uit Gods Woord en uit de Dordtse Leerregels.

De volgende vragen komen aan de orde:

- Waarom willen de mensen die betrokken zijn bij dit project anoniem blijven?

- Waarom evangeliseren jullie d.m.v. dit project onder reformatorische mensen?

- Waarom is in de vorige druk van de jongereneditie niet geschreven over het werk van de Heilige Geest?

- We kunnen toch alleen uit genade zalig worden? Daaraan kan ik uit mezelf toch niets doen?

- Wat is het verschil tussen inwendige en uitwendige roeping?

- Wie worden er geroepen?

- Wat moet je doen als je geroepen bent om je te bekeren?

- Hoe zit het met de doodstaat van de mens? Kán ik wel geloven?

- Is wat jullie schrijven niet remonstrants?

- Het lukt me maar niet om me te bekeren en te geloven. Ik val telkens weer terug in ongeloof en zonden. Hoe kan dit?

- Moet ik niet eerst uitverkoren zijn? Mág ik wel geloven?

- Wat moet ik nu doen om zalig te worden?

- Je mag toch geen wereldse voorbeelden gebruiken om geestelijke dingen te verduidelijken?

 

Waarom willen de mensen die betrokken zijn bij deze missie anoniem blijven?

Wij zijn een groepje van mensen die voorheen zelf ook geworsteld hebben met de uitverkiezing en geloofszekerheid. Uit genade zijn we later de waarheid van het Evangelie gaan zien. We hebben nu bewogenheid en liefde voor de mensen die hier nog mee worstelen.

Enkele jaren geleden legde de Heere in ons hart om de missie Ben ik wel uitverkoren?' te starten. We hebben dit niet zelf bedacht en we hebben nooit kunnen denken dat we dit ooit zouden gaan doen. Maar de Heere riep ons hiervoor. Als bevestigingstekst gaf God 1 Timotheüs 2:3b, 4 waar staat: ”God, onzen Zaligmaker, Welke wil, dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen.”

De bedoeling van deze missie is niet om een bepaald dogma te weerleggen, maar omdat de visie op de uitverkiezing vaak een hindernis is om tot Christus te komen, hebben we brochures uitgegeven over bekering, uitverkiezing en geloofszekerheid.

Deze missie is vooral pastoraal bedoeld, ter bemoediging voor mensen die worstelen met de uitverkiezing en met geloofszekerheid. We willen hen met liefde en bewogenheid wijzen op de waarheid van het Evangelie. We hopen dat de brochures en deze website voor hen tot zegen mogen zijn, zoals we ook geschreven hebben in de verantwoording achterin de brochures.

De Heere heeft ons echter meerdere keren duidelijk gemaakt dat we anoniem moeten blijven. Het is niet belangrijk wie de schrijvers van de brochures zijn en wie erbij betrokken zijn, maar wat de Heere over de uitverkiezing zegt in Zijn Woord. Het is niet onze missie, maar Gods missie en wij mogen daarin een schakeltje zijn.

Vaak willen mensen dat zo’n brochure geschreven is door een dominee die tot hetzelfde kerkverband behoort als zij. Mensen willen ons graag in een hokje indelen, maar wij passen niet in een hokje.

Er hebben meerdere mensen aan de brochures meegewerkt, o.a. dominees en ouderlingen uit verschillende kerkverbanden uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Aan de jongereneditie heeft o.a. ook een leraar van een reformatorische school voor voortgezet onderwijs meegewerkt. 

Dit is een interkerkelijk project dat niet verbonden is aan een bepaalde kerk of stichting. Dieze missie is ook niet ondergebracht in een stichting. De mensen die bij deze missie betrokken zijn, komen uit verschillende kerken die behoren tot de rechterflank van de gereformeerde gezindte. De Heere heeft deze mensen samengevoegd en hen bereidwilligheid gegeven om zich op verschillende manieren in te zetten voor deze missie. We doen dit pro Deo, uit dankbaarheid aan God en met liefde en bewogenheid voor de doelgroep.

Het is de bedoeling dat de mensen onbevooroordeeld (zonder dat men weet waar deze missie vanuit gaat, want dit is niet belangrijk) gaan lezen en onderzoeken wat er in de Bijbel staat over de uitverkiezing. We hopen dat de missie 'Ben ik wel uitverkoren?' hierbij een handreiking mag zijn en dat daardoor hun ogen open zullen gaan voor de waarheid van het Evangelie.

Het is voor ons ook niet altijd makkelijk om anoniem te blijven, maar de Heere heeft dit op verschillende manieren aan ons duidelijk gemaakt. We ervaren soms onbegrip hierover. De reden is niet dat we bang zijn voor kritiek, want kritiek kunnen we nu evengoed wel ontvangen, maar hierboven hebben we geprobeerd om uit te leggen waarom we anoniem moeten blijven in het belang van deze missie. De focus moet niet zijn op wie bij deze missie betrokken zijn, maar op de Heere God. De Heere heeft ook gezegd dat Hij alle eer moet ontvangen, o.a. door Jesaja 42:8a.

Zonder Gods hulp had deze missie ook nooit in zo’n korte tijd zo’n omvang kunnen aannemen. We zien hierin Gods leiding, zorg en voorziening. De Heere wil de mensen die worstelen met de uitverkiezing en geloofszekerheid bereiken en daarin mogen mensen soms een schakeltje zijn, maar in feite zijn deze mensen onbelangrijk. Het gaat om de Heere God en we hopen dat de missie 'Ben ik wel uitverkoren?' een middel mag zijn waardoor velen de waarheid van het Evangelie zullen gaan zien.

We hopen dat het nu een beetje duidelijk is waarom we zowel op de website als in de brochures niet vermelden wie de initiatiefnemers van deze missie zijn (in feite is de Heere God de Initiatiefnemer!) en wie er bij dit project betrokken zijn. We hopen op uw begrip hiervoor.

Sommige mensen vinden het onbijbels dat de mensen die bij deze missie betrokken zijn, anoniem willen blijven. In de Bijbel staat echter ook een brief die geschreven is door een onbekende. In het Bijbelboek Hebreeën wordt de naam van de schrijver niet genoemd en deze is ook niet (met zekerheid) bekend. Toch vond de Heere deze brief zo belangrijk, dat deze opgenomen moest worden in de Bijbel! In de Bijbel staan bovendien verschillende voorbeelden van mensen die van God een bepaalde taak kregen die zij in gehoorzaamheid aan God uitvoerden, ook al werden ze door andere mensen niet begrepen of werden ze hierom door andere mensen veroordeeld, afgewezen, veracht of bespot. Zo weten wij ook dat God ons de opdracht gegeven heeft om de missie 'Ben ik wel uitverkoren?' uit te voeren en om dit anoniem te doen in het belang van deze missie. De Heere heeft ons hierover meerdere bevestigingen gegeven. Ook wordt in de Bijbel van veel mensen de naam niet genoemd. Het gaat dan ook niet om die mensen, maar bijvoorbeeld om wat God door hen heen gedaan heeft of wat Hij door hen heen wil zeggen. Zo gaat de missie 'Ben ik wel uitverkoren?' ook niet om ons, wij zijn niet belangrijk, maar om wat de Heere door deze missie tot u wil zeggen.

We hopen dat we d.m.v. deze uitleg wat vragen en onbegrip over de anonimiteit weggenomen hebben.

 

Waarom evangeliseren jullie d.m.v.  dit project onder reformatorische mensen?

Het team ‘Ben ik wel uitverkoren?’ evangeliseert onder zowel ongelovigen als onder kerkmensen. Het team ervaart echter een speciale roeping voor mensen die worstelen met de uitverkiezing en geloofszekerheid. Als bevestigingstekst gaf de Heere hen 1 Tim. 2:3b,4 "God onzen Zaligmaker; Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen."

Vrijwel alle vrijwilligers die meewerken aan deze missie hebben zelf voorheen ook geworsteld met de uitverkiezing en geloofszekerheid en zij hebben daarom speciaal bewogenheid en liefde voor de mensen die nog hiermee worstelen. Zij hopen dat de brochures ‘Ben ik wel uitverkoren?’ voor hen tot zegen zullen zijn.

Veel kerkgangers weten niet of zij gered zijn en hebben geen geloofszekerheid.  Velen leven in angst en wanhoop omdat zij denken niet uitverkoren te zijn. Deze mensen willen we met de missie 'Ben ik wel uitverkoren?' graag bemoedigen. Anderen zijn passief afwachtend. Sommigen zijn zelfs onverschillig en denken dat als zij niet uitverkoren zijn, zij toch nooit zalig kunnen worden en dat het daarom niet uitmaakt hoe zij leven. Hen willen we aanmoedigen om niet passief of onverschillig af te blijven wachten. Het team 'Ben ik wel uitverkoren?' wil alle mensen graag bereiken met de boodschap van het Evangelie: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe” (Johannes 3;16). Maar ook met de verantwoordelijkheid die God bij ons neerlegt: “Bekeert u en gelooft het Evangelie” (Markus 1:15b).

 

Waarom is in de eerste druk van de jongereneditie niet geschreven over het werk van de Heilige Geest?

De jongereneditie is oorspronkelijk geschreven voor tieners en jongeren van VMBO- niveau, omdat voor hen de Bijbelstudie versie te moeilijk was. Deze brochure is bewust eenvoudig geschreven en moeilijke onderwerpen zoals de werking van de Heilige Geest hebben we daarom achterwege gelaten. Bovendien is de jongereneditie een beknopte brochure en geen compleet theologisch boek waarin alle aspecten van de uitverkiezing genoemd kunnen worden. Dit is ook niet het doel van de brochure. Door de jongereneditie willen we mensen aan het denken zetten en we hopen dat zij dan zelf gaan onderzoeken wat de Bijbel zegt over de uitverkiezing. (Hierbij kan de Bijbelstudie versie een handreiking zijn.)

Wij erkennen echter het werk van de Heilige Geest ten volle! Zonder de Heilige Geest kan er geen bekering plaatsvinden.

Voor meer Bijbelstudie over de uitverkiezing is de Bijbelstudieversie “Ben ik wel uitverkoren?” geschreven. Deze kunt u downloaden via deze link. Deze versie is uitgebreider en deze is onderbouwd met veel Bijbelteksten. In de Bijbelstudie is het werk van de Heilige Geest wel genoemd.

- In het hoofdstuk "Wat staat er in de Bijbel over bekeren?" staat: "Handelingen 2: 38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving van zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen (Handelingen 2:38)."

- In het hoofdstuk “Maar God moet mij toch bekeren?” staat: "Je bekeren: moet je zelf doen (en achteraf zie je dan dat de Heilige Geest in je aan het werk was). Wedergeboorte: is Gods werk in jou".

- In het hoofdstuk: "Maar God moet toch eerst beginnen?" staat over de Heilige Geest geschreven: "God begint, maar dit sluit onze verantwoordelijkheid niet uit. God werkt eerst in ons hart. Hij trekt ons met Zijn liefde (Jeremia 31:3b en Hoséa 11:4). Dit trekken is het voorbereidende werk van de Heilige Geest, waardoor we ons bewust worden van onze zonden en dat we naar God terug moeten keren (Johannes 16:8). De Heilige Geest beweegt ons tot bekering. God werkt het willen en het werken in ons. Gods werk in ons hart ontslaat ons echter niet van onze eigen verantwoordelijkheid om ons te bekeren tot God. "

- In het hoofdstuk "Wat staat er in de Bijbel? God maakt geen onderscheid tussen mensen" staat: "Handelingen 15:8,9 En God, de Kenner der harten, heeft hun getuigenis gegeven, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk als ook ons; en heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door het geloof."

- In het hoofdstuk "Wat kan ik doen om gerechtvaardigd te worden?" staat: "Titus 3:5-7 Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes; Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens."

Het is absoluut niet onze bedoeling geweest om voorbij te gaan aan het werk van de Heilige Geest. Vanaf de tweede druk hebben we daarom aan de jongereneditie een hoofdstuk toegevoegd over de doodstaat van de mens en de werking van de Heilige Geest. Dit hoofdstuk kun je online lezen via de volgende link: http://www.benikweluitverkoren.nl/brochures/jongereneditie/7.-ja-maar-alleen-de-heilige-geest-kan-iemand-toch-bekeren.
Ook in de vragen hieronder geven we meer uitleg over het werk van de Heilige Geest.

 

We kunnen toch alleen uit genade zalig worden? Daaraan kan ik uit mezelf toch niets doen?

We kunnen inderdaad alleen uit genade zalig worden. Voor je zaligheid en je redding kun je zelf helemaal niets doen. Dat schreven we ook al in de jongereneditie, in het hoofdstuk “Wat is genade nu precies?”.

Dat je alleen uit genade gered wordt, betekent dat er niets uit jezelf is waarmee of waardoor je gered kunt worden. Dat komt omdat mensen van zichzelf uit helemaal niets met God te maken willen hebben. Mensen zijn van nature op zichzelf gericht, niet op anderen en al helemaal niet op God. Ze luisteren niet naar God en doen niet wat God wil. De Bijbel zegt het zo

   • Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één; Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot één toe.(Romeinen 3:10-12)

Uit zichzelf zoekt niemand naar God en wil iedereen zelfs zo ver mogelijk weglopen bij God vandaan. Niemand zal uit zichzelf naar God terugkeren, zich bekeren, geloven in God en zijn vertrouwen op het werk van Jezus Christus stellen. De Dordtse Leerregels zeggen het zo:

   • Overzulks zo worden alle mensen in zonde ontvangen, en als kinderen des toorns geboren, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En willen en kunnen tot God niet wederkeren, noch hun verdorven natuur verbeteren, noch zichzelven tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden Heiligen Geestes (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, artikel 3.) Ieder mens is zo erg verdorven en verslaafd aan de zonde dat alleen de Heilige Geest hem kan veranderen.

 

Wat is het verschil tussen de inwendige en de uitwendige roeping?

Theologen maken een verschil tussen de inwendige en uitwendige roeping. Dat doen ze in een poging om beter te begrijpen hoe de uitverkiezing werkt. Het onderscheid vind je niet letterlijk in de Bijbel terug en ook niet in de Dordtse Leerregels, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus. In de kanttekeningen komt het wel een paar keer voor, bijvoorbeeld:

   • Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods (1 Korinthe 1:24).

Kanttekening 55: “die geroepen zijn,”: Namelijk niet alleen uitwendig door het Woord, want alzo zijn ook de voorgaanden, die verloren gaan, geroepen; maar ook inwendig en krachtig door den Geest Gods en naar Zijn voornemen; Rom. 8:28,30 en hier 1 Cor. 1:26,27.

Wat wordt ermee bedoeld? De uitwendige roeping betekent dat God mensen oproept om te geloven en zich te bekeren. Die oproep gebeurt door de dominee in de kerk, doordat je de Bijbel leest, of op welke andere manier je ook met Gods Woord in aanraking komt. Die oproep komt tot de 'buitenkant' van een mens, vandaar ook het woord 'uitwendig'. Je zou ook kunnen zeggen: die roeping blijft 'extern'.

Maar horen is nog geen luisteren en al helemaal niet: doen wat er gezegd wordt. Omdat jij en ik als mensen alleen maar verder van God weg willen lopen en alleen maar willen doen wat we zelf willen, zal een uitwendige roeping (van buiten) nooit effect hebben. Geen mens zou naar God luisteren en doen wat Hij vraagt. Daarom roept God mensen ook van binnen. Dat is de inwendige roeping. Die inwendige (of 'interne') roeping is het werk van de Heilige Geest. Het betekent dat het Woord van God je raakt, dat je er iets mee gaat doen, dat er ook echt iets gaat gebeuren.

De inwendige roeping is het werk van de Heilige Geest. Wij kunnen mensen dus niet inwendig roepen. Het enige wat wij kunnen en mogen doen is het uitwendig oproepen van mensen tot geloof en bekering. Maar we geloven dat de Heilige Geest dat kan en wil gebruiken om mensen ook inwendig te roepen.

 

Wie worden er geroepen?

De oproep tot geloof en bekering is bedoeld voor alle mensen, ook voor jou. Dat vind je op heel veel plaatsen in de Bijbel terug:

   • En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen (Markus 16:15). (”kreaturen” betekent: schepselen)

   • Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb (Mattheüs 28:19).

Ook in de Dordtse Leerregels vind je dat letterlijk terug:

   • Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 2, Artikel 5).

De Dordtse Leerregels spreken dus zelfs over een bevel van bekering en geloof. Jij krijgt dus van God het bevel dat jij je moet bekeren en dat je moet geloven. Dat bevel is een uitwendige roeping, want het wordt je door een mens overgebracht. Maar de inhoud van de inwendige roeping is dezelfde: je moet je bekeren en het Evangelie geloven.

 

Wat moet je doen als je geroepen bent om je te bekeren?

Op veel plaatsen in de Bijbel en ook in de Dordtse Leerregels staat de oproep om je te bekeren en te geloven. Een aantal Bijbelteksten hierover vind je hieronder:

   • De Goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij    vergeeft menigvuldiglijk (Jesaja 55:7).

   • Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft (Ezechiël 18:32).

   • En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade (Joël 2:13).

   • De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie (Markus 1:15).

   • Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden (Markus 16:16).

   • Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem (Johannes 3:6).

   • Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven (Johannes 6:47).

   • En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen (Handelingen 2:38).

   • Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam (Handelingen 10:43).

   • En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis (Handelingen 16:31).

Je bent door die teksten opnieuw uitwendig geroepen om je te bekeren te geloven. Wat moet je nu doen? Wachten tot je ook inwendig geroepen bent? Wat denk je zelf: Als God je beveelt om je te bekeren en te geloven door middel van een uitwendige roeping, zou Hij dan niet willen dat je doet wat Hij vraagt? Zou God die uitwendige roeping dan niet menen? Natuurlijk meent God dat wel! Hij wil juist dat jij je bekeert en gelooft. Ook de Dordtse Leerregels zeggen dat:

   • Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, Artikel 8).

De Dordtse Leerregels gaan daarna verder door te zeggen dat niet iedereen die geroepen is, gelooft en zich bekeert. Dat is niet de schuld van God, maar van de mensen zelf, omdat ze bijvoorbeeld denken dat het allemaal wel mee zal vallen. Zij nemen de oproep van God niet serieus en ze negeren de oproep, omdat ze denken dat het wel goed zit. Zij gaan op in het leven en de zorgen van deze wereld en willen hun leven niet veranderen (zie Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3/4, artikel 9).

En jij? Wat doe jij met het bevel van God dat jij jezelf moet bekeren en in Jezus Christus moet geloven?

 

Hoe zit het met de doodstaat van een mens? Kán ik wel geloven?

Misschien zeg je: “God beveelt inderdaad om te geloven en om je te bekeren. Maar de mens is gevallen in het paradijs, hij ligt in een doodstaat en is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.”

Wat je daar zegt, klopt helemaal. Maar wat is dan je conclusie? Vind je dan dat je niets hoeft te doen en moet afwachten tot je een inwendige roeping voelt? Als dat zo is, neem je dan de uitwendige oproep tot bekering wel serieus? Die oproep is namelijk wél serieus: God wíl echt dat je komt en in Hem gelooft (zie ook Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, artikel 8).

Hoe zit het dan met de doodstaat? Als de uitwendige roeping inderdaad ernstig en serieus bedoeld is, kan het niets anders betekenen dan dat God Zelf aan de deur van jouw hart staat en aanklopt. Hij vraagt je om je hart open te doen en Hem binnen te laten. Dat betekent: Hij wil dat jij je hele leven aan Hem geeft, op Hem vertrouwt, in Hem gelooft en je door bekering op Hem richt:

   • Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij (Openbaring 3:20).

Maar God weet dat van de mens uit nooit iemand naar Hem zal zoeken. Daarom laat God een wonder gebeuren in het hart, wat we “wedergeboorte” noemen. De wedergeboorte betekent dat de Heilige Geest op wonderbaarlijke wijze je hart en je wil verandert, zodat je interesse krijgt in de dingen die met het geloof te maken hebben, dat je graag meer wilt weten over God en Jezus en dat je graag gered wilt worden. De Dordtse Leerregels beschrijven dat ook:

   • Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden1 Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos2 was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was3, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, artikel 11).  (1: “wederbarenden Geest” betekent: de Geest die wedergeboren laat worden 2: “boos”betekent: slecht 3: “die wederspannig was” betekent: die zich verzette).

God de Heilige Geest verandert dus door de wedergeboorte op onbegrijpelijke wijze je wil, zodat je op God gericht raakt. Je wilt daardoor bij Hem horen omdat in je hart ongedacht en onverwacht liefde voor Hem ontstaat. Een gedeelte uit een ander artikel uit de Dordtse Leerregels:

   • De wedergeboorte is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke (...) in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, artikel 12).

Als je zit met de doodstaat van de mens of als je bij jezelf merkt dat je nog lang niet altijd evenveel op God bent gericht, is het bovenstaande je antwoord. Je moet de uitwendige oproep van God serieus nemen en je moet geloven en je bekeren. God Zelf wil je alles geven wat je daarvoor nodig hebt: een vernieuwde wil, kracht om te geloven en je te bekeren. De Heere Jezus zegt:

   • Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Johannes 6:37).

Inmiddels hebben we aan de jongereneditie een hoofdstuk toegevoegd over de doodstaat van de mens de werking van de Heilige Geest. Je kunt dit hoofdstuk online lezen via de volgende link: http://www.benikweluitverkoren.nl/brochures/jongereneditie/7.-ja-maar-alleen-de-heilige-geest-kan-iemand-toch-bekeren . Dit hoofdstuk willen we D.V. bij de eerstvolgende druk van de jongereneditie toevoegen.

 

Is wat jullie schrijven niet remonstrants?

Is wat we in de brochure en op deze website schreven remonstrants? in het geheel niet! Wij leggen geen enkel vermogen in de mens. Een mens zal nooit uit zichzelf naar God toe komen. Daarvoor is het verborgen werk van de Heilige Geest nodig, Die de wil verandert. Door die verandering gaat de mens, zoals de Dordtse Leerregels ook schrijven, zelf ook bewegen en werken: door te geloven en zich te bekeren.

Wat echter maar al te vaak gebeurt, is dat de doodstaat van de mens een excuus wordt om dan maar niets te doen. Maar de doodstaat is geen excuus en kan dat ook niet zijn, omdat je dan eigenlijk God de schuld ervan geeft dat je niet bekeerd wordt. Je zegt dan eigenlijk: “Ik lig in de doodstaat en ik kan en wil niks. Alleen God kan daar iets aan doen, en als Hij het niet doet, dan houdt het op.” Maar zo is het Evangelie niet! Gelukkig niet!

Duidelijk en niet te ontkomen is de oproep (of: zoals de Dordtse Leerregels zeggen: het bevel) tot geloof en bekering.

   • Bekeert u, en gelooft het Evangelie (Markus 1:15b).

Dat is dan ook precies wat je moet doen: in geloof je vertrouwen op Jezus Christus en Zijn volbrachte werk stellen, je bekeren van je zonden en leven tot eer van God.

 

Maar het lukt me maar niet om me te bekeren en te geloven, ik val telkens weer terug in ongeloof en zonden. Hoe kan dit?

Misschien zeg je: “Ik heb geprobeerd te geloven en me te bekeren, maar het lukt me maar niet. Ik val telkens weer terug in ongeloof en zonden.” Dan is de doodstaat geen excuus voor je, maar dit is de strijd des geloofs (1 Timotheüs 6:12, 2 Timotheüs 4:7). Geef die strijd niet op, maar vraag God zonder ophouden om je te sterken in het geloof en de bekering. Blijf jezelf oefenen in het geloof en de bekering. Lees nog eens het volgende stukje uit de Dordtse Leerregels:

   • (…) Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, Artikel 8).

Lees ook deze Bijbelteksten als bemoediging:

   • Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden (Mattheüs 7:7-8).

   • En Jezus zeide tot hem: Zo gij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft. En terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zeide: Ik geloof, Heere! kom mijn ongelovigheid te hulp (Markus 9:23-24).

   • Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last, ende zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is; ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand des troons van God (Hebreeën 12:1,2).

 

Moet ik niet eerst uitverkoren zijn? Mág ik wel geloven?

Het zou kunnen dat je nog met de vraag zit of je niet eerst moet voelen dat je geroepen bent. Misschien denk je dat alleen de uitverkorenen maar tot Christus mogen komen en dat je eerst moet weten of voelen dat je uitverkoren bent. Toch is dat niet in overeenstemming met de Bijbel.

De uitwendige oproep, die door mensen wordt gedaan, geldt voor iedereen. En die oproep is serieus bedoeld, zoals we hiervoor al zagen. God wil echt dat je tot Hem komt en in Hem gelooft. Om dat te bereiken roept Hij mensen door de Geest ook van binnen (inwendig) en verandert de Heilige Geest je door de wedergeboorte van binnenuit zodat je daadwerkelijk komt, gaat geloven en je bekeert. Die inwendige roeping en die verandering door de Heilige Geest betekent vaak niet dat je opeens een bepaald gevoel krijgt. Nee, die roeping en verandering gaat op het moment dat het gebeurt vaak ongemerkt en onbegrepen. Je hebt het zelf nog niet eens door als de Heilige Geest in je werkt. Het enige dat je merkt is dat je – soms tot je eigen verbazing – opeens wél interesse hebt in alles wat met God te maken heeft, dat je graag meer van Hem wilt weten, dat er (misschien aarzelend) een liefde in je hart ontbrandt voor God en Zijn Zoon Jezus Christus. De Heere Jezus zei tegen Nicodemus:

    • Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij16 komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is. (Johannes 3:7-8)

Kanttekening 16: 'van waar hij': Dat is, vanwaar hij gedreven wordt, waar hij zijn begin heeft, of zijn einde neemt.

Kanttekening 17: 'alzo is een iegelijk': Dat is, des Geestes werkingen wordt gij wel gewaar, maar hoe het toegaat begrijpt gij niet; Pred. 11:5.

Je ziet hier dus dat Jezus zegt dat je wel merkt dat de Geest werkt (doordat bijvoorbeeld je wilt verandert, doordat je interesse krijgt in het geloof enzovoorts), maar dat je niet kunt begrijpen hoe het komt en hoe het werkt. Daarom moet jij je niet bezig houden met de vraag of je wel of niet uitverkoren bent. Beter gezegd: je moet die vraag jou niet laten verhinderen om het bevel van geloof en bekering te gehoorzamen. Als Jezus terugkomt zal Hij namelijk niet vragen of je weet of voelt dat je uitverkoren bent, maar zal Hij vragen of je Hem gehoorzaamd hebt toen Hij tegen je zei dat je in Hem moest geloven.

De uitverkiezing en de manier waarop Hij in je werkt zijn zaken die alleen God aangaan. Je kunt ook pas iets over je uitverkiezing zeggen nadat je tot geloof gekomen bent. En zelfs dan kun je het nog maar een klein beetje begrijpen. De Dordtse Leerregels zeggen het volgende erover

:  • De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben (Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3/4, artikel 13).

Er staat dus in de Dordtse Leerregels dat de gelovigen nog niet eens kunnen begrijpen hoe de Heilige Geest in de uitverkorenen werkt. Als je nog niet gelooft, is de vraag hoe de Geest in je werkt en of Hij in je gewerkt heeft helemaal geen vraag die voor jou bedoeld is.

Je leest ook nergens in de Bijbel dat je eerst iets moet voelen of moet weten voordat je tot God mag komen. Voor jou geldt alleen de oproep: bekeer je en geloof het Evangelie!

 

Wat moet ik nu doen om zalig te worden?

Je zou wat hierboven geschreven is voor niets hebben gelezen als je er niets mee zou doen. Je moet er dus mee aan de slag, want anders is het niet nuttig, zoals je ook in de Bijbel kunt lezen:

   • Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben (Hebreeën 4:2).

Wees je ervan bewust dat alle dogmatische en moeilijke termen rondom de uitverkiezing, zoals bijvoorbeeld 'inwendige roeping' en 'uitwendige roeping' alleen maar bedacht zijn om een beetje te kunnen begrijpen hoe God werkt. Uiteindelijk valt dit niet te begrijpen, omdat de verkiezing iets is wat God doet en waarvoor Hij geen verantwoording aan ons mensen aflegt. Als je het allemaal nog niet helemaal begrijpt, is dat niet erg. De boodschap van het Evangelie is duidelijk: bekeer je en geloof het Evangelie.

God wil ook echt dat je dat doet en daarom moet je dat ook doen. En Hij belooft dat iedereen die tot Hem komt, gered wordt.

Om alles wat duidelijker te maken nog een voorbeeld. Dat voorbeeld heeft natuurlijk zijn gebreken, maar let op de boodschap:

Er was eens een koning die een groot feest zou houden. Hij stuurde boodschappers door de hele stad om alle mensen uit te nodigen. Wat denk je dat ze moesten doen? Heel eenvoudig: op de afgesproken datum en tijd moesten ze bij het paleis zijn. Sommige mensen hadden geen zin in het feest. Anderen hadden het veel te druk in hun dagelijks leven om naar het feest te komen. Er waren ook mensen die zeiden: “Nee, ik geloof niet dat ik mag komen, de koning moet me persoonlijk komen uitnodigen, dan zal ik komen.” Anderen zeiden: “Ik kan van nature niet naar dat feest komen: ik blijf hier zitten, als de koning echt wil dat ik kom, stuurt hij wel dienaren om me erheen te dragen.” Weer anderen zeiden: “Ik moet eerst van binnen voelen dat ik uitgenodigd ben, anders mag ik niet komen.” Maar gelukkig waren er ook mensen die gehoor gaven aan de uitnodiging en op het afgesproken tijdstip naar het paleis kwamen. Wie van al deze mensen denk je dat de wil van de koning gedaan heeft? Doe jij de wil van de Koning?

De mensen die kwamen vierden feest met de koning. Zij leerden de koning steeds beter kennen en gingen steeds meer van hem houden. Maar ook leerden de gasten zichzelf steeds beter kennen. Ze gingen zien dat zij voordat ze naar de bruiloft kwamen veel meer bezig waren met zichzelf dan met de koning en zijn feest. Eigenlijk verbaasden ze zich er steeds meer en meer over dat ze ooit naar dat feest gekomen waren, terwijl er zoveel andere dingen waren die ook gedaan moesten worden. Er waren namelijk ook heel veel mensen die niet gekomen waren naar het feest. Maar toen, achteraf, begrepen ze het: hun wil was in de dagen voor het feest veranderd. Dat had de koning zelf gedaan op een manier die ze met geen mogelijkheid konden begrijpen. Zelf hadden ze alleen maar gemerkt dat ze naar het feest wilden. Dat hun wil veranderd was, hadden ze destijds maar nauwelijks begrepen. Maar doordat ze nu zagen dat de koning ervoor had gezorgd dat ze naar het feest kwamen, werd hun vreugde en dankbaarheid nog groter, vanwege alles wat de koning voor hen gedaan had!

Over wat je nu moet doen en hoe geloven in zijn werk gaat, hebben we al geschreven in de brochures die ook op deze website te vinden zijn. Naast de jongereneditie hebben we ook een Bijbelstudie-versie, waarin alles onderbouwd is met veel Bijbelteksten. We zullen daar daarom nu niet uitgebreid op in gaan, om deze tekst niet te lang te maken.

Kort gezegd gaat het hierom: Ga tot de Heere God in gebed, belijd Hem concreet je zonden en zeg dat je tot nu toe alleen maar van Hem weg wilde lopen. En zeg dan – hoewel misschien nog twijfelend, of met het gebed “Kom mijn ongelovigheid te hulp!” in je hart – dat je gelooft in Jezus Christus en Zijn volbrachte werk, dat je gelooft dat je zonden om Jezus' wil vergeven zijn. Klamp je aan Jezus Christus vast, zoals een boom die steeds diepere wortels krijgt en richt je in alles wat je doet op Hem. Zeg dan ook tegen de Heere God dat je niet meer voor jezelf wilt leven, maar dat je heel je leven aan Hem wilt geven en tot Zijn eer wilt leven.

Maar dit is geen toverformule. Zeg dit daarom alleen als je het meent – en je weet van jezelf of je het meent of niet, daarover hoef je niet te twijfelen. Gods oproep en Zijn beloften zijn vast en zeker!

   • En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet (Openbaring 22:17).

 

Je mag toch geen wereldse voorbeelden gebruiken om geestelijke dingen te verduidelijken?

In de brochures gebruiken we voorbeelden uit het alledaagse leven om dingen duidelijk te maken.

De Heere Jezus gebruikte tijdens Zijn leven op aarde ook heel veel voorbeelden uit het alledaagse leven. Denk maar aan de gelijkenissen die Hij heeft uitgesproken. Hij noemde voorbeelden uit de landbouw (gelijkenis van de zaaier), veeteelt (gelijkenis van de goede Herder), de keuken (gelijkenis van het zuurdeeg) en het familieleven (de verloren zoon). Je kunt de lijst zelf wel aanvullen met de andere gelijkenissen. Ook Paulus gebruikte wereldse voorbeelden. Denk bijvoorbeeld aan 1 Korinthe 14:8-9: “Want ook indien de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich tot den krijg bereiden? Alzo ook gijlieden, indien gij niet door de taal een duidelijke rede geeft, hoe zal verstaan worden hetgeen gesproken wordt?” Hier gebruikt Paulus het voorbeeld van een oorlog. Als de bazuin een onduidelijk signaal geeft, weten de soldaten niet wat ze moeten doen, zegt hij. Paulus gebruikte zelfs voorbeelden uit de toenmalige sportwereld (1 Korinthe 9:24,26).

Niet alleen in de Bijbel worden wereldse voorbeelden gebruikt. Kerkvaders zoals Augustinus, de Reformatoren zoals Luther en Calvijn, theologen en dominees hebben altijd al geprobeerd om in hun preken en boeken het geestelijke leven uit te leggen door wereldse voorbeelden te gebruiken. Ook nu nog gebruiken dominees ‘s zondags op de preekstoel wereldse voorbeelden om de gemeente iets duidelijk te maken.

Wereldse voorbeelden mogen daarom wel degelijk gebruikt worden om geestelijke zaken duidelijk te maken. Door een voorbeeld zie je vaak sneller en beter wat er bedoeld wordt. Belangrijk is wel dat voorbeelden moeten kloppen met wat er in de Bijbel staat. Daar moet je het dan ook aan toetsen.

Natuurlijk heeft ieder voorbeeld zijn gebrek en klopt het niet in alle opzichten. Het gaat daarom ook niet om het voorbeeld, maar om wat ermee duidelijk gemaakt wordt. We schreven daarom achter in de jongereneditie: “In deze brochure staan voorbeelden uit het dagelijks leven en illustraties om een en ander te verduidelijken. Deze voorbeelden kloppen soms niet op alle punten met de geestelijke betekenis ervan, maar we proberen hiermee bepaalde onderwerpen wat eenvoudiger uit te leggen.”

 

 

 


 

 

 


 

Copyright
De tekst van deze website mag vrij gedownload en gekopieerd worden om door te geven aan anderen, mits deze ongewijzigd wordt overgenomen, met vermelding van deze website.